Bij mijn examen voor uitvaartondernemer (2003, StiVU, nu Docendo) werd bij het mondeling examen gevraagd naar het verschil tussen de kisten die in het noorden algemeen gebruikelijk zijn en die in de rest van ons land. Hoewel ik in het noorden woon en toen al heel wat uitvaarten had meegemaakt, had ik geen idee.
Het antwoord was dat in Groningen en Friesland van oudsher de kapkist word gebruikt. ‘Van oudsher’ verklaarde veel, ik had alleen nog kisten met een vlak deksel meegemaakt. Tegenwoordig is er met name nog vraag naar kapkisten in de provincie, vooral bij begrafenissen.
Vandaag lees ik in ‘Thanatos – de geschiedenis van De Laatste Eer’ van H.L. Kok. Hierin staat dat kisten vroeger allemaal een ‘dakje’ hadden omdat het de woning van de dode is. Vanwege de ruimte die deze kisten innamen werd al in 1628 in Amsterdam bepaald dat alleen nog kisten met een vlak deksel gebruikt mochten worden. Ingenieus is de oplossing die men bedacht: tijdens de uitvaart legde men namelijk op de kist een rekje en daar overheen het baarkleed, zo had de kist toch een dakvormig en verhoogd uiterlijk. Dit rekje wordt een roefje genoemd.
Overigens werd rekje en roef ook gebruikt als iemand zonder kist werd begraven, dan leek het tenminste nog op een kist met dakje. In de middeleeuwen werd de kist namelijk vooral voor het vervoer van de overledene gebruikt.
Zou hierin de oorsprong liggen van de vraag die mij met enige regelmaat gesteld wordt of vóór de crematie een overledene uit de kist gehaald wordt?